Knipperlichtgebruik: de regels van de richtingaanwijzer…

richtingaanwijzer oftewel knipperlicht van een auto

Informatie auteur: dit artikel werd geschreven en/of inhoudelijk gecontroleerd door gecertificeerd autoverzekeringsexpert Ruud de Laat.

Tot de belangrijkste ergernissen in het verkeer behoort het niet gebruiken van richtingaanwijzers door medeweggebruikers. Veel automobilisten lijken de regels der richtingaanwijzers dan ook niet helemaal op orde te hebben. Wanneer is het nou precies verplicht om richting aan te geven?

In deze blog zetten wij de ‘richtingregels’ ten aanzien van de richtingaanwijzer oftewel het knipperlicht oftewel de clignoteur overzichtelijk voor je op een rijtje…

Tip: vul hier het kenteken van jouw auto in…
Vul je kenteken in:

En vind direct een goedkopere autoverzekering!

Richting aangeven, is verplicht

Knipperlichtgebruik is niet vrijblijvend. Bestuurders van motorvoertuigen zijn bij wet verplicht om richting aan te geven. Het is dus niet toegestaan om naar eigen inzicht het knipperlicht te gebruiken en zo nu en dan te verzuimen. De wettelijke regels voor het gebruik van de knipperlichten zijn vastgelegd in een uitvoeringsbesluit bij de Wegenverkeerswet 1994, genaamd het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Artikel 55 van de RVV luidt als volgt:

Bestuurders van een motorvoertuig respectievelijk bromfietsers moeten een teken met hun richtingaanwijzer geven respectievelijk een teken met hun richtingaanwijzer of met hun arm geven, indien zij willen wegrijden, andere bestuurders van een motorvoertuig willen inhalen, de doorgaande rijbaan willen oprijden en verlaten en indien zij van rijstrook willen wisselen alsmede bij alle andere belangrijke zijdelingse verplaatsingen. (bron)

Het is belangrijk om op het goede moment de juiste richting aan te geven. Hierdoor geef je je medeweggebruikers te kennen wat je aan het doen bent of voornemens bent te gaan doen. Zij kunnen hierop anticiperen en inspelen, en dit komt de verkeersdoorstroming en verkeersveiligheid enorm ten goede.

Let op: Het is belangrijk dat je al vóór het richting aangeven goed in de binnenspiegel, buitenspiegel én dode hoek hebt gekeken.

Gebruik richtingaanwijzer bij afslaan

Je moet als bestuurder een teken geven met je richtingaanwijzer als je links of rechts afslaat. Dit geldt als je op een reguliere weg rijdt en wilt afslaan, maar bijvoorbeeld ook als je op een rotonde rijdt. Het is verplicht om bij het verlaten van de rotonde richting naar rechts aan te geven. Bij het oprijden van de rotonde is het niet verplicht om richting aan te geven, maar dit wordt vaak wel gedaan. Het is een extra signaal om aan te geven wat je gaat doen. Het bevordert de doorstroming.

Met deze aanvullende signalering laat je aan andere bestuurders duidelijk zien dat je de rotonde nog niet gaat verlaten.

Richtingaanwijzer bij invoegen & inhalen

Als je de snelweg oprijdt, moet je invoegen. Dit kan als je daarvoor voldoende ruimte hebt. Voordat je daadwerkelijk invoegt, kijk je eerst in de binnenspiegel, buitenspiegel en over je schouder. Hierna geef je pas richting aan met je signaleringslicht c.q. signaalverlichting.

Het is belangrijk om direct na het invoegen de richtingaanwijzer weer uit te zetten. Ook bij het uitvoegen geef je richting aan. Deze moet je echter niet meteen uitzetten. Anders weten de andere weggebruikers niet zeker of je de rijstrook daadwerkelijk verlaat. Je zet de richtingaanwijzer bij het uitvoegen pas uit als de blokmarkering is afgelopen.

Naast het aangeven van richting bij invoegen en uitvoegen, moet je ook richting aangeven bij het inhalen van andere (motor)voertuigen. Hierdoor weten eventuele bestuurders die voor of achter je rijden dat je gaat inhalen.

Als je meerdere rijstroken tegelijkertijd wilt opschuiven, doe je dat in losse stappen en gebruik je dus meermaals je knipperlicht.

Knipperlichtgebruik in ándere situaties

Je moet dus richting aangeven als je naar links of rechts afslaat, als je een rotonde verlaat, als je invoegt of uitvoegt en als je een motorvoertuig inhaalt. Er zijn echter nog enkele andere situaties waarin je een teken moet geven met je richtingaanwijzer. Gebruik van je knipperlicht is verplicht als je:

  • Wilt wegrijden
  • Van rijstrook wisselt
  • Een andere belangrijke zijdelingse verplaatsing maakt (afslaan, inparkeren e.a.)

Gebruik je je richtingaanwijzers niet (naar behoren) en wordt hierdoor een situatie veroorzaakt waarin blikschade of letselschade ontstaat, dan kán het foutieve gebruik of ongebruikt laten van je knipperlichten van invloed zijn op het al dan niet tot uitkering komen van de autoverzekering… Of voor de mate waarin de verzekering tot uitkering komt. Hoe en wat de autoverzekeraar uitkeert, kan overigens ook afhankelijk zijn van de dekkingsvorm van je autoverzekering.

Houd er al met al rekening mee dat gebruik van je richtingaanwijzers oftewel knipperlichten oftewel clignoteurs in veel verkeerssituaties wettelijk verplicht is en dat het verzaken hiervan een verkeersboete van 95 euro kan opleveren.

Hoe ver van tevoren richting aangeven?

Richting aangeven terwijl je afslaat, heeft weinig zin. Immers moeten eventuele achterliggers alsnog op het allerlaatste moment in de rem duiken. Het is dan ook belangrijk om jouw richtingaanwijzers tijdig aan te tikken! Een reële richtlijn is als volgt:

  • Binnen de bebouwde kom (30 tot 50 km/u): circa 50 à 100 meter voordat je afslaat
  • Buiten de bebouwde kom (50 tot 80 km/u): circa 200 meter voordat er wordt afgeslagen
  • Op autowegen of autosnelwegen (80 tot 130 km/u): circa 300 meter voordat je uitvoegt